De conditie van de ooi en de hoeveelheid voer die het dier in de laatste fase van de dracht nodig heeft, is voor een groot gedeelte afhankelijk van de werpgrootte. Te vette ooien dragen vaak minder lammeren.
Om de geboorte soepel te laten verlopen en genoeg ruimte te houden in de geboortegang is het niet wenselijk dat lammeren van vette ooien in de laatste periode van de dracht nog teveel groeien. Ook lopen te vette ooien een grotere kans op het ontwikkelen van slepende melkziekte.
Ooien met weinig vet op de rug, maar met goed gevulde, ronde buik geven vaak meer lammeren. Deze ooien hebben aan het einde van de dracht extra energie nodig om de groei van de lammeren te ondersteunen. Daarnaast hebben de ooien voldoende nutriënten nodig om de melkproductie voor de lammeren op gang te kunnen houden.
Om de ooien naar behoefte te kunnen voeren, is het belangrijk dat de dieren bij het naar binnen halen worden ingedeeld op basis van de conditie. Zo kunt u magere ooien extra bijvoeren en te ruime dieren op gewicht houden. Let op: ook te ruime ooien mogen in de laatste fase geen gewicht verliezen. Gewichtsverlies verhoogt het risico op slepende melkziekte.
De conditie van ooien is het beste te bepalen als de ooien geschoren zijn. De juiste conditiescore van een ooi is 3, te magere ooien hebben een conditiescore lager dan 2 en te dikke ooien vallen in de categorie 4-5.
