In de zomer kunnen de liters en gehalten (flink) terugzakken. Maar niet bij robotmelker Sander Koldewey; zowel de melkproductie als de kilogrammen vet- en eiwit blijven jaarrond nagenoeg stabiel. Hoe doet hij dat?
Gedurende de zomermaanden ervaren veel veehouders een zomerdip. Door hittestress en beweiding zakken de liters en gehalten terug. Toch is het met de juiste preventiemaatregelen mogelijk om ook onder uitdagende, zomerse, omstandigheden goed te blijven presteren. Robotmelker Sander Koldewey uit het Gelderse Winterswijk heeft het goed in de vingers. Met zijn duurzame veestapel presteert hij in de zomer steevast flink boven het landelijk gemiddelde. Zowel de melkproductie als de kilogrammen vet- en eiwit blijven jaarrond nagenoeg stabiel.
Tien jaar geleden begon Sander Koldewey met robotmelken. Met een dubbelbox SAC-melkrobot melkt hij 75 koeien op 48 ha land. De koeien hebben een gemiddelde productie van 11.137 kg melk met 4,52% vet en 3,62% eiwit. Een productie die het bedrijf jaarrond uitzonderlijk goed vast weet te houden. De duurzame veestapel van het bedrijf heeft een gemiddelde leeftijd van 5,08 met een gemiddelde levensproductie van 38.325 kg (met 3,8 stuks jongvee per 10 koeien). Dat maakt de goede resultaten, juist in de zomermaanden, extra knap: oudere koeien met een hoge productie zijn over het algemeen gevoeliger voor hittestress. Het bedrijf wordt begeleid door melkveespecialist Jouke Holmer en robotspecialist Theo Harbers.
Robotspecialist Theo: “Wat ook opvallend is als je een RAP-analyse maakt van dit bedrijf in de zomermaanden, is de goede lactatiestart” (zie grafiek). De grafiek laat zien dat de BSK van de verse koeien heel mooi op peil is gebleven en dat de 2e groep (41-80 dagen) zelfs nog een fractie beter presteert. Dan loods je de koeien echt heel knap door de zomermaanden heen!”
“Ik vind het heel belangrijk dat mijn koeien te allen tijde een fris rantsoen voorgeschoteld krijgen, ik heb een hekel aan broei”, vertelt Sander: “Dat begint voor mij met goed inkuilmanagement. Alles schoon, binnen 48 uur onder het zeil, goed hakselen zodat de kuil mooi verdicht kan worden en goed verzwaren.”
Maar ook op het gebied van uitkuilmanagement werkt Sander heel secuur: “Ik houd veel rekening met de voersnelheid, haal niet te veel zand van de kuil en zorg dat alles rondom de kuil goed schoon blijft: ik trek het plastic strak naar achteren om condensvorming te voorkomen, zorg voor een recht uitsnijvlak en sla het plastic na het uitsnijden direct weer terug om de kuil tegen regen te beschermen.” Jouke: “Ook na de regen gaat het plastic direct weer omhoog om condensvorming te voorkomen. Dat is iets wat veehouders vaak vergeten. Zo net als de kuilen van Sander, dat komen we niet vaak tegen.”
“Ik probeer precies te voeren en niet te veel af te wijken van het berekende rantsoen. Daarnaast check ik regelmatig of het voer goed gemengd is, zodat selectie wordt voorkomen”, vertelt Sander. Om vreetpieken te voorkomen, wordt het voer gedurende de hele dag regelmatig aangeschoven. In de zomermaanden bevat het rantsoen een buffer (Univit). Allemaal maatregelen die bijdragen aan het voorkomen van pensverzuring.
“Het is belangrijk dat de koeien zich ook op warme dagen goed voelen en zelf naar de robot blijven komen”, vertelt Theo. “Dat heeft Sander goed voor elkaar, er zijn bijna geen haalkoeien.” Sander: “Ik word er chagrijnig van als de koeien niet goed te pas zijn, dus ik probeer problemen zo veel mogelijk te voorkomen.” Dat doet hij door preventief maatregelen te treffen (zie hieronder).
Jouke: “Sander heeft geen hypermoderne stal, maar het is allemaal wel heel erg goed voor elkaar. Dat komt ook door de structuur in zijn manier van werken.”
Foto hieronder v.l.n.r.: melkveespecialist Jouke Holmer, robotspecialist Theo Harbers en melkveehouder Sander Koldewey
Foto: voer aanschuiven, voldoende ventilatoren, fris drinkwater en een schone dubbelbox SAC-melkrobot
“Zodra het land het aankan, gaan mijn koeien naar buiten”, vertelt Sander. “In het begin van het seizoen, als het nog niet zo warm is, gaan de koeien in de loop van de ochtend naar buiten en in de loop van de middag weer naar binnen.” Maar zodra er temperaturen van boven de 20 graden worden voorspeld, past hij de planning aan: “De koeien gaan vanaf dan rond 05:00 uur ’s ochtends naar buiten en rond de middag weer naar binnen en dat houd ik vervolgens consequent vol. Ook wanneer de temperaturen weer zakken, want koeien houden niet van verandering.”
Wanneer het gras aan het eind van het seizoen minder smakelijk is, stapt hij over op siësta-beweiding: ’s ochtends een paar uur en ’s avonds een paar uur, om de voeropname toch hoog te houden.
Met RAP krijg je de prestaties in de zomermaanden eenvoudig en helder in beeld. Neem contact op met je melkvee- of robotspecialist, accountmanager of regionale dealer. Maak samen een goed plan en begin op tijd met het nemen van hittestressmaatregelen.