Geitenhouderij Polak: Stap voor stap naar een soepele lammerenopfok

Een aantal jaren geleden zat het team van geitenhouderij Polak er behoorlijk mee in de maag. De lammerenopfok liep verre van soepel en het opfokteam zat zelf nog in een leercurve. Stap voor stap werkten ze samen met geitenspecialist Julia Geurts aan verbetering en zijn nu trots op het resultaat.

Nieuws
Geiten
Lammeren
Header Reportage geitenhouderij Polak - ForFarmers Nederland

Van de regen in de drup

“We liepen in de opfok tegen meerdere problemen aan”, vertelt Loïs de Vries (links op de foto), die samen met Daniëlla Krijnen (r.) de lammerenafdeling voor haar rekening neemt. “Zo hadden de lammeren veel last van longproblemen en coccidiose. Daardoor bleef de ontwikkeling en groei van de lammeren achter. Dat gaf vervolgens weer problemen na de eerste keer aflammeren en de opstart van de lactatie. Bovendien zagen we een flinke speendip en oplopers vlak voor en na het spenen. We rolden kortom van het ene in het andere probleem”, weet Loïs nog goed.

Plan van aanpak

“Natuurlijk speelde ook mee dat Daniëlla en ik in onze eerste werkzame jaren op dit bedrijf nog veel moesten leren. Maar toen we tweeëneenhalf jaar geleden overstapten naar ForFarmers hebben we met een frisse blik en een andere insteek de problemen aangepakt.” Met de geitenspecialisten van ForFarmers maakten ze een totaalaanpak voor de opfok en melkgeiten.

Biest van eigen geiten

De huisvesting van de lammeren was het eerste punt van aandacht. Door de bokjes en geitjes te scheiden, de lammeren in kleinere groepen te houden, consequenter te behandelen en sneller te reageren op gezondheidsproblemen, lukt het de ziektedruk te verlagen. Loïs vertelt: “We zijn vervolgens gaan experimenteren met verschillende brok- en ruwvoersoorten én verschillende soorten biest.” De beste resultaten haalden ze met eigen geitenbiest. De lammeren krijgen drie tot vier keer biest. De eerste twee keer van de eigen geiten, daarna één of twee keer koeienbiest of kunstbiest. Tegelijkertijd werkten ze aan het verbeteren van de biestkwaliteit door betere voeding van de drachtige geiten. “Waar we voorheen gemiddeld op 19 à 20 brixwaarde zaten, is dat nu rond de 27”, lacht Loïs trots.

Reportage Polak geiten

Rustiger rantsoen

Om de speendip en het aantal oplopers aan te pakken is ook het rantsoen van de opfoklammeren aangepast. “We voeren nu stro in plaats van het eiwitrijke hooi. Het rantsoen is daarmee iets rustiger en in combinatie met de juiste brok zorgt dit voor een betere vertering en penswerking.”

Eye-opener

Inmiddels is het beeld in de stal een stuk rooskleuriger dan vijf jaar geleden. “In de stal staan nu mooie, grote lammeren, die goed ontwikkeld zijn”, constateert Loïs tevreden. Binnen zeven maanden zitten de opfoklammeren met gemak op 40 kg aandekgewicht. En waar de jaarlingen in het verleden nog duidelijk opvielen in de koppel, zie je nu geen verschil meer met de melkgeiten. “Ze staan mooi in de vacht, groeien goed en kunnen tegen een stootje.” De longproblemen en coccidiose behoren grotendeels tot het verleden. De eye-opener voor Loïs en Daniëlla was toch echt de biest. “De biestkwaliteit heeft heel veel invloed op de gezondheid van de opfoklammeren en daarmee op de toekomstige melkgeit. Daar moet je echt in investeren”, heeft Loïs ervaren. “En als ik een tip mag meegeven: ga stap voor stap te werk. Dan kun je goed nagaan wat werkt en tijdig bijsturen”, besluit ze haar verhaal.